Dat blijkt uit een analyse
van De Nederlandsche Bank (DNB), die gegevens van binnenlandse en
buitenlandse beleggingsstromen in kaart heeft gebracht voor de periode tot
en met maart dit jaar.
Belangrijkste verschuiving zijn de extra aankopen van Duits en Frans
schuldpapier. Nederlandse beleggers kochten in 2010 en het eerste kwartaal
van 2011 voor 28 miljard euro Duits en voor 17 miljard euro Frans
schuldpapier bij.
Daar stonden verkopen Amerikaanse schuldpapier (22 miljard euro) en
obligatieleningen uit zwakke eurolanden (Griekenland, Portugal, Ierland,
Spanje en Italië) tegenover van circa 28 miljard euro.
Duits en Frans
Eind maart dit jaar bestond liefst 42 procent van de totale buitenlandse
schuldbeleggingen uit Duits en Frans schuldpapier, bij elkaar een bedrag van
ruim 240 miljard euro. Ongeveer viervijfde daarvan betreft staatsschuld.
De VS neemt nog altijd de derde plaats in bij beleggingen in buitenlands
schuldpapier, met een totaal bedrag van omgerekend 83 miljard euro. Hiervan
bestaat 90 procent uit leningen van private ondernemingen.
Italië en Spanje stonden aan het eind van het eerste kwartaal nog in de top
vijf van buitenlandse schuldbeleggingen.
Grote som
Nederland is een relatief klein land met grote beleggers, waaronder
pensioenfondsen. De absolute waarde van de buitenlandse beleggingen, zowel
schuldpapier als aandelen, bedroeg eind 2009 van ruim duizend miljard euro.
Wereldwijd was dat goed voor een zesde positie.
Afgezet tegen de omvang van de economie, neemt Nederland met de buitenlandse
beleggingen wereldwijd de tweede plaats in. De buitenlandse beleggingen
hebben een omvang van circa 1,8 keer het bruto binnenlands product.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl